Wijziging opleidingsrecht - invoering individueel opleidingsrecht

De Arbeidsdeal voorziet in een individueel opleidingsrecht voor werknemers. Tot nu toe kenden we eigenlijk maar een collectief recht want er werd voorzien in een gemiddelde aan opleidingsdagen per voltijds equivalent over de onderneming heen. Nu wordt dus een individueel opleidingsrecht ingevoerd voor elke werknemer.

Voor welke ondernemingen?

Dit recht wordt enkel voorzien voor de ondernemingen uit de privé-sector die 10 of meer werknemers tewerkstellen. Voor ondernemingen met minder dan 10 werknemers geldt dus nog geen individueel opleidingsrecht.

Het aantal tewerkgestelde werknemers wordt berekend in voltijdse equivalenten op basis van de gemiddelde tewerkstelling van de referteperiode voorafgaand aan de tweejaarlijkse periode die voor de eerste keer op 1 januari 2022 begint.

De referteperiode is de periode die bestaat uit het vierde kwartaal van het voorlaatste jaar en de eerste drie kwartalen van het jaar voorafgaand aan de tweejaarlijkse periode. Concreet betekent dit dat de referteperiode voor:

  • 2022 en 2023: van 1 oktober 2020 tot 30 september 2021 loopt;
  • 2024 en 2025: van 1 oktober 2022 tot 30 september 2023 loopt.

Om het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers in voltijdse equivalenten tijdens de referteperiode te berekenen, wordt het totaal van de op het einde van elk kwartaal van de referteperiode aangegeven werknemers in voltijdse equivalenten, gedeeld door het aantal kwartalen waarvoor de werkgever aan de RSZ wekrnemers aangegeven heeft die onderworpen zijn aan de Belgische Sociale Zekerheid.

Indien de werkgever voor de bedoelde referteperiode geen aangiftes diende over te maken aan de RSZ, wordt het gemiddelde berekend op basis van het aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van het kwartaal waarbinnen de eerste tewerkstelling volgend op de referteperiode plaatsgreep.

Hoeveel dagen opleiding?


  1. Ondernemingen met minstens 20 werknemers

In de ondernemingen met minstens 20 werknemers bedraagt dit gemiddeld 5 dagen per voltijdse medewerker per jaar. Dit opleidingsrecht van 5 dagen moet vaststaan tegen 2024. Ondertussen wordt voorzien in een groeipad om tot die 5 dagen te komen. In 2023 wordt in 4 dagen voorzien.

Samengevat:

* 2023: 4 dagen;

* 2024: 5 dagen.

De berekening van het aantal tewerkgestelde werknemers gebeurt op dezelfde wijze zoals hierboven reeds weergegeven.

2. Ondernemingen die tussen 10 en 20 werknemers tewerkstellen

Voor de werkgevers die tussen 10 en 20 werknemers tellen, voorziet men gemiddeld 1 dag per voltijdse medewerker per jaar. De berekening van het aantal tewerkgestelde werknemers gebeurt op dezelfde wijze zoals hierboven reeds weergegeven.

3. Proratisering aantal opleidingsdagen in bijzondere situaties

Het aantal opleidingsdagen waarvan sprake hierboven geldt per voltijdse werknemer die het volledige jaar in dienst is van de werkgever.

Het aantal opleidingsdagen waarop werknemers recht hebben en die geen voltijdse arbeidsovereenkomst hebben en/of die niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden gedurende het ganse kalenderjaar, wordt bepaald op basis van de volgende formule: A x B x C

* A: zijn het aantal in de schoot van de onderneming toegekende opleidingsdagen voor een voltijds tewerkgestelde werknemer;

* B: is het arbeidsregime van de werknemer in verhouding tot een voltijds arbeidsregime;

* C: is het aantal maanden gedeeld door twaalf, gedurende dewelke de werknemer verbonden is met een arbeidsovereenkomst. Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledige maand.

Welke opleidingen?

De opleiding kan zowel een formele als een informe opleiding zijn:

* Formele opleidingen zijn door lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep leerlingen. Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of een extern organisme.

* Informele opleidingen zijn de opleidingsactiviteiten, andere dan de formele opleidingen die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud, een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek, en met een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek, met inbegrip van deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden.

Een werknemer kan die volgen zowel binnen als buiten de gewone werktijden. Wanneer de opleiding buiten de gewone werktijden wordt gevolgd, geven de uren die daarmee overeenkomen recht op de betaling van het normale loon, zonder evenwel aanleiding te geven tot de betaling van een eventueel overloon.

Hoe het individueel opleidingsrecht toepassen in de onderneming?

Het individueel opleidingsrecht wordt toegepast via 2 manieren:

* ofwel wordt er een sectorale cao gesloten;

* ofwel kent de werkgever de werknemer opleidingsdagen toe via de individuele opleidingsrekening.

Wat als er geen cao wordt gesloten noch de werknemer over een individuele opleidingsrekening beschikt?

In dat geval heeft elke voltijdse werknemer in de onderneming een individueel opleidingsrecht van minimum gemiddeld 4 opleidingsdagen per jaar vanaf 1 januari 2023 en van minimum 5 opleidingsdagen per jaar vanaf 1 januari 2024. Ingeval van een deeltijdse tewerkstelling wordt dat recht bepaald volgens de reeds vermelde formule.

Wat met het saldo van niet-opgebruike opleidingsdagen?

Het saldo van de niet-opgebruikte opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, zodat dit saldo in mindering mag gebracht worden van het opleidingskrediet van de werknemer in dat volgende jaar.

Het doel is dat op het einde van elke periode van 5 jaar, die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024, of vóór het einde van de arbeidsovereenkomst indien die eindigt voordat de voormelde periode van 5 jaar afloopt, de voltijds tewerkgestelde werknemer gemiddeld minimum 5 opleidingsdagen per jaar heeft opgenomen. Op het einde van de voormelde periode van 5 jaar, wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.

Individueel opleidingsrecht in ondernemingen die tussen 10 en 20 werknemers tewerkstellen

Deze werkgevers bepalen, jaarlijks vóór 30 september, het aantal opleidingsdagen waarop de werknemers recht hebben voor het volgende kalenderjaar. Er moet dus geen cao noch individuele opleidingsrekening opgemaakt worden om dit te bepalen.

Het saldo van de niet-opgebruikte opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, zonder dat dit saldo in mindering mag gebracht worden van het opleidingskrediet van de werknemer in dat volgende jaar.

Het doel is dat op het einde van elke periode van 5 jaar, die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024, of vóór het einde van de arbeidsovereenkomst indien die eindigt voordat de voormelde periode van 5 jaar afloopt, de voltijds tewerkgestelde werknemer gemiddeld minimum 1 opleidingsdag per jaar heeft opgenomen. Op het einde van de voormelde periode van 5 jaar, wordt het saldo van het beschikbare opleidingskreidet op nul gezet.

Een sectorale cao kan het aantal dagen verhogen.

Wat bij ontslag?

Bij een ontslag om dringende redenen of wanneer de werknemer ontslag neemt, heeft de werknemer niet het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen vooraleer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Het niet-opgebruikte opleidingskrediet geeft geen aanleiding tot een verhoging van de opzeggingstermijn, noch tot een verhoging van de opzeggingsvergoeding.

Bij een ontslag dat niet te wijten is aan de werknemer, heeft de werknemer het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen vooraleer de arbeidsovereenkomst beëindigd is. Het is aan de werkgever en de werknemer om te beslissen wat er met deze opleidingsdagen gebeurt en hoe deze dagen kunnen worden opgenomen.

Wanneer de opzeggingstermijn geheel of gedeeltelijk wordt vervangen door een opzeggingsvergoeding, geldt dit openstaande opleidingskrediet als een voordeel verworven krachtens de overeenkomst en zal de werkgever hiermee moeten rekening houden bij het bepalen van de opzeggingsvergoeding.

Deze maatregel is ingegaan op 20 november 2022.

Opleidingsrecht voor voltijdse werknemer die volledig jaar in dienst is
Werkgevers met minder dan 10 werknemers GEEN individueel opleidingsrecht - GEEN collectief opleidingsrecht
Werkgevers met minstens 10 maar minder dan 20 werknemers Min. 1 opleidingsdag gemiddeld te behalen in periode van 5 jaar - een KB kan dit aantal nog optrekken
Werkgevers met minstens 20 werknemers 1. Algemeen verbindend verklaarde cao: min. 4 opleidingsdagen in 2023 - min. 5 opleidingsdagen in 2024 - aantal verplichte vermeldingen MAAR afwijkingen mogelijk door algemeen verbindend verklaarde sectorale cao 2. Individuele opleidingsrekening: min. 4 opleidingsdagen in 2023 - min. 5 opleidingsdagen in 2024 - aantal verplichte vermeldingen 3. Geen sectorale cao en geen individuele opleidingsrekening: min. 4 opleidingsdagen in 2023 - min. 5 opleidingsdagen in 2024.

Op de hoogte blijven?